De Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) wordt verlengd met vier jaar. Werknemers vanaf 60 jaar en 4 maanden die werkloos of gedeeltelijk arbeidsongeschikt worden, kunnen ook de komende jaren aanspraak maken op een IOW-uitkering. Dat staat in een wetsvoorstel dat minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Het wetsvoorstel moet op 1 januari 2020 in gaan.

De arbeidsmarkt verandert en mensen werken steeds langer door. Het gaat goed met de economie en veel oudere mensen weten goed hun weg te vinden op de arbeidsmarkt. Maar áls senioren werkloos worden, is het voor hen bovenmatig lastig om weer aan het werk te komen. Met dit wetsvoorstel wil het kabinet oudere werknemers die ondanks inspanningen van overheid, werkgevers en werknemers toch werkloos of arbeidsongeschikt worden tegemoet blijven komen.

De IOW biedt een tijdelijk vangnet aan oudere werklozen van wie de WW- of WGA-uitkering is afgelopen en die nog geen recht hebben op een AOW-uitkering. Als zij aanspraak willen maken op de bijstand, moeten ze vaak eerst hun eigen vermogen of dat van hun partner ‘opeten’. Om dat te voorkomen, hebben zij recht op een IOW-uitkering op sociaal minimumniveau totdat zij de AOW-leeftijd bereiken.

De IOW zou per 1 januari 2020 aflopen. In het regeerakkoord is afgesproken dat de IOW wordt verlengd met vier jaar tot 1 januari 2024. Omdat een WW-uitkering maximaal twee jaar duurt, kan men tot 1 januari 2026 instromen in de IOW. Als resultaat van een toezegging aan het Kamerlid Stoffer zal de toetredingsleeftijd niet meegroeien met de pensioenleeftijd, zoals afgesproken in het regeerakkoord, maar worden vastgelegd op 60 jaar en 4 maanden. Dat is de toetredingsleeftijd bij instroom in de WW of WGA.

Bron: Rijksoverheid.nl

  • Betrokken

  • Deskundig

  • Onafhankelijk